vrijdag 4 januari 2013

De donkere kamer van Damokles (Willem Frederik Hermans)


1. Informatie over de schrijver Willem Frederik Hermans
Willem Frederik Hermans is geboren in Amsterdam op 1 september 1921. Hij overleed in Utrecht op 27 april 1995. Hij was een Nederlandse fysisch geograaf. Een fysisch geograaf is iemand die verschijnselen aan het aardoppervlak bestudeert. Maar Hermans is vooral bekend geworden als schrijver.
Hermans werd erg achter gesteld door zijn vader. Hij heeft zijn zus en neef verloren aan zelfmoord bij de inval van de Duitsers in mei 1940. Deze traumatische ervaring en zijn gevoel van achterstelling zijn waarschijnlijk van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zijn schrijverschap.

Hermans ging na het gymnasium fysische geografie studeren aan de universiteit van Amsterdam. In 1973 verliet hij Nederland en verhuisde hij naar Parijs. Hij schreef behalve romans en verhalen ook gedichten, toneelstukken en essays. Hij vertaalde onder andere werk van Wittgenstein. Verder was hij van 1946 tot 1948 redacteur van Criterium, een Nederlands letterkundig maandblad. In 1950 en 1963 tot 1964 was hij redacteur van Podium, ook een Nederlands literair tijdschrift.

Hermans weigerde in 1972 de P.C. Hooftprijs. Dit is een van de belangrijkste literatuur prijzen van het Nederlands taalgebied.
Hermans had deze prijs niet in ontvangst genomen omdat hem bij vergissing een te hoog prijzengeld was toegezegd. Maar hij weigerde niet alle prijzen die hij won; in 1977 nam hij de Prijs der Nederlandse Letteren in ontvangst. Deze prijs is een van de belangrijkste literaire prijzen in Vlaanderen en Nederland.

Willem Frederik Hermans publiceerde kort na de Tweede Wereldoorlog poëzie, zoals ‘Horror coeli, 1946’ en verhalen zoals ‘Moedwil en misverstand, 1948’.

De roman ‘De tranen der acacia’s, 1949’ beschrijft de identiteitscrisis van een tijdens de Tweede Wereldoorlog opgroeiende jongen.
De site van Hermans beschrijft het boek met de volgende zin:
“Noch in het politieke, noch in het psychologische vlak slaagt deze erin een weg te vinden in de ondoorzichtigheid van de werkelijkheid.”
De roman schokte de lezers door zijn sarcasme, maar de hoofdpersoon Arthur Muttah was voor velen de persoonsverbeelding van een naoorlogs levensgevoel. Ook in de roman ‘Ik heb altijd gelijk, 1952’ is de verbinding tussen politiek en een psychologisch plan terug te vinden.  

Nationale erkenning voor Hermans bracht de roman De donkere kamer van Damokles (1958), waarin de hoofdpersoon Henri Osewoudt door Dorbeck, die qua uiterlijk heel er veel op Osewoudt lijkt, maar qua innerlijk zijn tegen pool is, in het verzet tegen de Duitse bezetter wordt betrokken. Osewoudt voert blindelings de opdrachten van Dorbeck uit, menend een identiteit gekregen te hebben. Maar hij kan na de oorlog, als Dorbeck onvindbaar blijkt, zijn daden niet bewijzen. Is Osewoudt een verzetsheld of verrader, slachtoffer of psychopaat? Bewijzen ontbreken, feiten kunnen op verschillende wijzen opgevat worden en ook de lezer kan niets bewijzen. Men kan de roman tegelijkertijd lezen als een spannend oorlogsverhaal, als een psychologisch verhaal (over het identiteitsprobleem) en als een filosofisch verhaal (dat de onkenbaarheid van de mens en zijn geschiedenis tot thema heeft).

Hermans wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste Nederlandstalige schrijver van de twintigste eeuw. Al zijn werk is van een onovertroffen veelzijdigheid. Het geeft nog steeds aanleiding tot discussies. Hermans wordt met Gerard Reve en Harry Mulisch gerekend tot De Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs.
 
 
2. Een serie foto’s passend bij het boek
Osewoudt koopt een Leica, omdat de foto’s die hij moest ontwikkelen voor Dorbeck mislukt waren. Hij maakt zelf nieuwe foto’s van militaire objecten.
 
 
In het dorp waar Osewoudt woont en werkt, is een smalle straat. Er loopt ook nog een trambaan doorheen. Er staat een bord met ‘Inhalen Verboden’ aan het begin van de straat. Elke keer als Osewoudt hier langs komt kijkt hij ernaar. Het wordt ook elke keer vermeldt in het boek.
 
Osewoudt reist vaak met de tram. Zowel een gele als een blauwe tram wordt vaak genoemd in het boek.
 

  
 
Aan het begin van de oorlog krijgt Osewoudt de opdracht om het postkantoor te bewaken. Hij haalt zijn kostuum uit de kast en realiseert zich dat hij een oude Duitse helm heeft. Hij maakt zich zorgen dat hem hierdoor iets zal overkomen. Gezien de gebeurtenissen later in het boek zijn er zaken waar hij zich beter zorgen over had kunnen maken.

 
 
Osewoudt laat door Marianne zijn haar zwart verven. Hij hoop hierdoor niet herkent te worden. Door zijn zwarte haar lijkt hij nog meer op Dorbeck, alleen hij weet het op dat moment nog niet. Zelf is hij blond. Hij heeft een meisjesachtig uiterlijk, zonder baardgroei. Hierna begint zijn relatie met Marianne.

 
 
Osewoudt heeft veel mensen vermoord. Om dit te doen heeft hij van Dorbeck een pistool gekregen. Hij heeft het pistool vanaf dat moment altijd bij zich.

 
 
Osewoudt zit nog gevangen als een deel van Nederland wordt bevrijd. Als hij samen met een Duitse officier buiten de gevangenis gaat komt Osewoudt op vrije voet. Dorbeck probeert Osewoudt naar het bevrijde deel van Nederland te brengen. Hier aangekomen ziet hij allemaal mensen op straat met rood-wit-blauwe vlaggen en veel oranje.
 
 
 
3. Uitleg motto
Naschrift (1971)
 
‘Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is.
Men zou kunnen willen zeggen: Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.
- Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.’
 
Ludwig Wittgenstein
 
Dit motto pas goed bij het boek omdat het niet duidelijk is of Dorbeck nu werkelijk heeft bestaan. Osewoudt doet er alles aan om zijn bestaan te bewijzen, maar dit lukt hem niet.
 
 
4. Titelverklaring
De donkere kamer verwijst naar een doka waar foto’s ontwikkelt worden. Foto’s spelen in dit verhaal een grote rol. De mensen die door Dorbeck naar Osewoudt worden gestuurd, hebben ter herkenning een foto bij zich die door Osewoudt is ontwikkeld. Als het ontwikkelen van de films welke Dorbeck aan Osewoudt heeft gegeven is mislukt, koopt Osewoudt een Leica fotocamera. Hij maakt zelf foto’s van militaire objecten. Verder moet een foto van Dorbeck en Osewoudt bewijzen dat Dorbeck echt bestaat. Toen de Leica camera was gevonden bleek de foto niet op het filmpje te staan. De kamer waar de foto was gemaakt was te donker. De camera had geen flitser.
Damokles werkte voor een tiran en mocht een dag koning zijn. Boven zijn hoofd hing een zwaard van Damokles aan een paardenhaar. Zo leerde hij dat er boven het hoofd van een staatshoofd altijd dreiging hangt. Net als de dreiging die boven het hoofd van Osewoudt hangt.
 
 
5. Lofrede door Rosanne van Stuivenberg
Als je van je docent Nederlands de opdracht krijgt om een boek te lezen heb je een vooroordeel. Als je dan thuis van je moeder hoort dat zij dit boek vroeger ook verplicht heeft gelezen voor school, wordt je vooroordeel sterker. En als het boek dan ook nog thuis in de boekenkast blijkt te staan wordt het helemaal lastig om positief aan het boek te beginnen. De titel werkt ook niet erg mee: De donkere kamer van Damokles. Klinkt niet als een fijn boek. Maar als je dan eenmaal begonnen bent met lezen is je vooroordeel in een keer weg. Dit is een boek dat iedereen zou moeten lezen. Het is bijzonder, grappig, vreemd, spannend, alles in één boek. Er zijn steeds wendingen die je niet verwacht. De hoofdpersoon Osewoudt is de ene keer heel aandoenlijk. Dan weer grappig, vreemd en soms in mijn ogen knettergek. Hij vermoordt mensen omdat het hem wordt opgedragen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is en het lijkt hem niets te doen. Aan de ene kant is het een jongen, bleek, met een zachte huid zonder baardgroei. Aan de andere kant is het een man die wordt opgepakt en gemarteld door de Duiters. Hij belandt hierdoor in het ziekenhuis, wordt door onbekenden geholpen te ontsnappen en gaat daarna weer gewoon door met zijn leven. Vanaf het begin van het boek wordt je gegrepen door het verhaal. Als Osewoudt er achter komt dat zijn moeder zijn vader heeft vermoord en hij bij zijn oom en tante wordt ondergebracht ‘voel’ je het boek. Dit boek staat sinds 2007 in de lijst van ‘De beste Nederlandstalige boeken aller tijden’ en dit is niet voor niets.