Dit boek is uitgebracht in 2006.
Samenvatting:
Jörgen Hofmeester, de hoofdpersoon van het verhaal, is een man van middelbare leeftijd die woont in Amsterdam-Zuid, met uitzicht op het Vondelpark. Jörgens echtgenote is vertrokken maar staat op een avond na 3 jaar weer op de stoep. Zijn oudste dochter Ibi woont dan al enige tijd in Frankrijk en zijn tweede en jongste dochter Tirza staat op het punt het ouderlijk huis te verlaten, na haar zeer succesvolle eindexamen gymnasium.
Hofmeester
is werkzaam geweest als redacteur vertaalde fictie, maar heeft in zijn carrière
geen noemenswaardige auteurs ontdekt. Een maand voor Tirza haar eindexamen
wordt hij zelfs door zijn werkgever op non-actief gesteld tot zijn
pensioendatum; men heeft hem “niet meer nodig”. In plaats van zijn dagelijkse
fietstocht naar de Herengracht, brengt hij zijn tijd door op de luchthaven Schiphol. Al zijn
spaargeld is in rook opgegaan, nadat zijn hedgefonds
is ingestort na de aanslagen op 11 september 2001. Jörgens
enige trots en levenslicht is zijn jongste, hoogbegaafde dochter Tirza, wier
geluk een obsessie vormt voor Hofmeester. Hij werd eerder al geconfronteerd met
Tirza's eetstoornis, die het gevolg was van de obsessie van Jörgen. Verder
voelt Jörgen zich gekwetst bij het zien van Tirza's vriendje Choukri, een
Marokkaanse jongen die Jörgen Hofmeester sterk doet denken aan Mohammed
Atta, één van de kapers bij de aanslagen van 11 september. Als Tirza
na haar eindexamen met Choukri een reis door Afrika wil maken voelt
Hofmeester dit als het begin van het einde, de epiloog van zijn overbodige
leven.
Tirza
accepteert een lift van haar vader naar het vliegveld van Frankfurt,
waar hun rondreis door Afrika zal starten. Hofmeester rijdt met hen in zijn
auto eerst naar zijn leegstaand ouderlijk huis in de Betuwe, waar ze gedrieën
een weekend samen doorbrengen. Via de luchthaven van Frankfurt rijdt Jörgen
terug naar Amsterdam. Als Hofmeester en zijn echtgenote enige tijd niets van
Tirza en Choukri hebben gehoord vertrekt Jörgen naar Namibië om ze te gaan
zoeken. Hij ontmoet er in de hoofdstad Windhoek het negenjarig
meisje Kaisa en reist met haar steeds verder het land in. Als Jörgen het meisje
zijn levensverhaal vertelt blijkt dat hij Tirza en haar vriend in het huisje in
de Betuwe om het leven heeft gebracht en nu zelf in de Namibische woestijn wil
“verdwijnen”. Vanwege Kaisa ziet hij daar op het laatste moment van af en na
nog verder door het land te zijn gereisd keert hij uiteindelijk terug naar
Amsterdam, Kaisa achterlatend in Namibië.
Recensie:
Jörgen Hofmeester, hoofdfiguur uit de roman Tirza (2008) van Arnon Grunberg, is veel kwijtgeraakt: zijn echtgenote, zijn geld, zijn baan. Om deze teleurstellingen te niet te doen, vestigt hij alle hoop op z’n jongste dochter. ‘Van zijn kinderen verwachtte hij veel, maar van Tirza verwachtte hij meer dan van Ibi. Van Ibi verwachtte hij veel, van Tirza alles.’ Hofmeester verwacht niet alleen alles van Tirza, ze ís ook alles voor hem. Ze is de zonnekoningin. Hofmeester steekt veel energie in de opvoeding van zijn jongste dochter, en met succes. Op haar achttiende behaalt ze haar gymnasiumdiploma, ondanks haar ziekte en een weggelopen moeder. Tijd voor een feestje!
Het
verhaal begint op de avond van het examenfeest. Het is geschreven vanuit het
perspectief van Hofmeester, die zich voordoet als de ideale vader. Door de
niet-chronologische volgorde (het speelt in het heden, maar er zijn veel
passages over het verleden), komen we steeds meer over Hofmeester te weten. We
leren hem beter kennen – wat soms schokkend is: Hofmeester is iemand die
zichzelf en anderen goed voor de gek kan houden. De schijn op houden, daar is
hij dag in dag uit mee bezig. Toch lijkt het alsof Hofmeester alles onder
controle heeft, zelfs als ‘de echtgenote’ zes dagen voor het feest besluit
terug te komen, na een afwezigheid van maar liefst drie jaar. Dat Hofmeester
toch een typisch Grunbergpersonage is – een loser – blijkt als het feest voor
hem uitdraait op een vernedering.
Na het
examenfeest vertrekken Tirza en haar Marokkaanse vriend naar Namibië, maar voor
het zover is brengen ze nog wat tijd door met Hofmeester in een vakantiehuisje.
Daar gaat het motto van het boek spreken: ‘A couple is a conspiracy in
search of a crime. Sex is often the closest they can get.’ Seks is dus een misdaad, met alle
gevolgen van dien… Gedesillusioneerd blijft Hofmeester achter. De
allesomvattende liefde voor zijn dochter maakt dat hij haar gaat zoeken in
Afrika. Maar alles wat hij vindt is een spiegelbeeld van Tirza, het meisje
Kaisa. In dit laatste deel van het boek raak je hoe langer hoe meer vervreemd
van de hoofdpersoon. Hij dwaalt in de woestijn en als lezer kom je er
langzamerhand achter dat we hier te maken hebben me de zogenoemde onbetrouwbare
verteller. Hofmeester weet zelf ook niet meer wat waar is en wat niet: speelt
hij een spel? Hij doet nog verwoedde pogingen om de suggestie te wekken dat
alles is zoals hij wil dat het is. Uiteindelijk wil hij verdwijnen, maar zelfs
dat lukt hem niet. Ontgoocheld keert hij terug naar huis, zich krampachtig
vasthoudend aan de stem van Tirza.
Arnon
Grunberg heeft met Tirza een geweldige roman geschreven. De structuur van het
boek is erg goed, de conversaties sterk en bij vlagen hilarisch, en vooral de
sfeer van het verhaal is goed getroffen. De lezer wordt geconfronteerd met
vraagstukken over beschaving (wat blijft er over van beschaving na een paar
glazen alcohol? Schuilt niet in ieder mens een beest?) en verder over fysiek
geweld, het verliezen van de controle, gecompliceerde seks, het kwijtraken van
zelfrespect, et cetera. Tirza is een ontnuchterende roman. Duidelijk wordt dat
een mens de ene na de andere teleurstelling kan verwerken door een façade op te
roepen, maar – en dat maakt dit boek zo schrijnend – op den duur ten onder gaat
aan deze schijnvertoning.
Dat we
hier te maken hebben met een groots boek blijkt uit het feit dat Tirza bekroond is met de Libris Literatuurprijs
en De Gouden Uil. Liefhebbers van het werk van Grunberg komen ook in Tirza aan
hun trekken; de onmiskenbare stijl van rake zinnen en absurde humor zijn volop
aanwezig. Het boek ademt de sfeer van eerder werk, dat van de moderne,
gefrustreerde mens. Arnon Grunberg laat zien wat literatuur is, sterker nog,
wat literatuur teweeg kan brengen. Het wordt pijnlijk duidelijk hoe de mens
anno nu telkens weer gedesillusioneerd achterblijft. Ondanks het zware thema
van de roman valt er voor de lezer veel te genieten. Aan alles merk je dat
Grunberg zijn vak als geen ander beheerst. Grunberg weet het verhaal zo op te
bouwen dat je het boek vol spanning leest. We kunnen ons moeiteloos inleven in
het personage Hofmeester, waarin we het thema van deze tijd herkennen:
desillusie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten