zaterdag 25 januari 2014

Literatuurgeschiedenis 2


Gouden tijden
1. a. Waar hadden de zeventiende-eeuwers het begrip ‘Gouden Eeuw’ vandaan?
De tekst van Ovidius over het ontstaan van de wereld uit de klassieke Latijnse literatuur.
 
b+c. Welke twee betekenissen kent het begrip ‘Gouden Eeuw’? Noem twee redenen waarom deze eeuw als de ‘Gouden’ eeuw wordt aangeduid.
Het goud heeft een letterlijke betekenis. In de Gouden Eeuw had de Republiek der Verenigde Nederlanden enorm veel materiële rijkdommen. De andere betekenis luidt: in de Gouden Eeuw glansde en schitterde de cultuur van Nederland. Dit kwam onder andere door de vele: schilders, architecten, componisten, dichters, uitvinders en wetenschappers. Dit zijn ook de redenen waarom deze eeuw als de Gouden eeuw wordt aangeduid.
 
2. Noem minimaal vijf redenen waardoor de zeventiende-eeuwse Noord-Nederlandse Republiek zo welvarend kon worden.
De zeventiende-eeuwse Noord-Nederlandse Republiek kon zo welvarend worden door: de ligging aan waterroutes, wereldwijde handelscontacten, een goede scheepsbouw, de combinatie van veel vruchtbaar platteland en geïndustrialiseerde steden, een hoog opgeleide bevolking, andere Europese staten waren zeer zwak, veel particuliere waren ook geïnteresseerd in economische zaken en toonde een initiatief.
 
3. Lees het gedicht van Jacob Cats op deze pagina (‘Zo wie maar eens betreedt de ring van onze kusten’) nog eens goed. Welke rol spelen de vier elementen voor de Noord-Nederlandse Republiek in dit gedicht? Geef in je antwoord voorbeelden uit Cats’ tekst.
De ligging aan de waterroutes:
Zo wie maar eens betreedt de ring van onze kusten,
die vindt een schoon prieel vol allerhande lusten.
Al wat de hemel zendt, of uit de aarde groeit,
dat komt ons met de zee de haven ingevloeid.
 
De combinatie van veel vruchtbaar platteland en geïndustrialiseerde steden:
God is gelijk een zon, die duizend gouden stralen
laat op onz’ kleine tuin gedurig nederdalen.
Wat ooit aan bomen hing of op de velden stond,
dat komt hier aan het volk gevallen in de mond.
 
Andere Europese staten waren zeer zwak:
Wat lijdt het heet Braziel op heden felle slagen
om aan ons verre land zijn vruchten op te dragen:
hier is geen suikerriet, dat in de dalen wast,
en toch wordt hier de jeugd met suiker overlast.
Het Indisch rijk gewas van peper, foelie, noten,
wordt hier gelijk het graan op zolders uitgegoten.
Men plukt hier geen kaneel of ander edel kruid,
wij delen ’t evenwel met ganse schepen uit.
 
Een hoog opgeleide bevolking:
Bedenk dit, Hollands volk, bedenk de hoge zegen,
die u door Godes hand als wonder is verkregen:
in al het rijk gewas zijn uwe velden schraal,
maar gij die zelf niets hebt, ge hebt het allemaal.
 
Lachen is gezond
1. In de zeventiende eeuw meende men dat de lach een heilzame werking had. Waarom dacht men dit?
Lachen bracht je lichaam in evenwicht, het verdreef depressies en het hielp je de tegenslagen van het leven te relativeren.

2. a. Wat was het gevolg van de strengere censuur voor de literaire humor in de Zuidelijke Nederlanden?
De grappen die daar wel werden toegelaten door de kerk gingen bijv. over vergeetachtige priesters of vrouwen die voor het huwelijk ontmaagd werden. Eigenlijk waren de grappen levenslessen in de vorm van grappen over verkeerd gedrag.

b. Hoe werkte de grotere vrijheid in de Noordelijke Nederlanden in de literaire humor door?
Er was veel meer humor waarin werd gesproken over seks, maar niet in een afkeurende manier maar juist op een prijzende manier.

3. Lees de tekstpagina over Bredero’s Moortje en Huygens’ Trijntje Cornelisdr.
a. Welke humoristische technieken gebruiken deze auteurs?
Bredero schreef komedies met liefdesverhalen waarin een ingewikkeld plot dat. Huygens schreef met veel humor en relativering, ook kwamen er veel ernstige zaken aan bod. Het taalgebruik was scherpzinnig en er zitten levenslessen in. 

b. Welke overeenkomsten zie je? En welke verschillen?
Bredero’s stijl lijkt meer op die van de Noordelijke Nederlanden, veel vrijer. De stijl van Huygens lijkt meer op die van de Zuidelijke Nederlanden met een levensles erin. Beide verhalen gaan over seks.

Joost van den Vondel, de prins der
1. Noem ten minste twee redenen waarom Vondel al in zijn eigen tijd te boek stond als ‘de grootste schrijver’.
Vondel; heeft in zijn leven veel belangrijke gebeurtenissen uit de Gouden Eeuw becommentarieerd.
Hij schreef veel over politieke en godsdienstige onderwerpen voor, dit was in zijn tijd nieuw en dus populair.

2. Leg uit hoe het kon dat een beroemd auteur als Vondel geldproblemen had, terwijl hedendaagse beroemde auteurs gemakkelijk van hun pen kunnen leven.
Eerst was hij een kousenhandelaar, hiermee verdiende hij goed. Maar toen ging zijn zaak failliet en hij kreeg een baantje bij de Amsterdamse Bank van Lening. Zijn werk was gewaagd en werd dus vaak verboden. Dus konden er alleen illegalen kopieën worden gelezen en hier verdiende hij geen geld aan.

3. Zoek zelf achtergrondinformatie bij het gedicht Het stockske.
a. Welke gebeurtenis wordt hier door Vondel beschreven?
In ‘Het stockske’ vergelijkt Vondel Maurits, die veel van Oldenbarnevelt geleerd had, met Nero. Nero liet zijn leermeester Seneca dood gaan. Maurits veroordeelde van Oldenbarnevelt ook ten dood.

b. In het gedicht wordt het stokje aangesproken alsof het een persoon is: waarom gebruikt Vondel deze techniek?
Vondel gebruikte personages en metaforen om op die manier personen en gebeurtenissen uit de werkelijkheid uit te kunnen drukken.

c. Welke boodschap wilde hij met het gedicht geven?
Hij wilde laten zien dat van Oldenbarnevelt onschuldig was en dat Maurits de  gene was die hier fout zat.
 
d. Kun je het stokje tegenwoordig nog ergens bekijken?
Het stokje kun je tegenwoordig nog bekijken in het Vondel-museum.

Pieter Corneliszoon Hooft, de elegante intellectueel
1. Wat waren de belangrijkste ideeën die Hooft met zijn werk wilde uitdragen?
Noem er drie.
1. Leidinggevenden moeten het landsbelang boven eigenbelang stellen en hun ondergeschikten goed behandelen.
2. Hij wilde de Nederlandse literatuur moderniseren. Dit kwam vooral door de ontdekking van de renaissance en de oudheid die hij in Frankrijk en Italië leerde kennen. 
3. Hooft was vaak verliefd en hij uitte vaak alle gevoelens tussen wanhoop en geluk.

2. Lees het Deuntje, op deze pagina, dat begint met ‘Als Jan Sijbrecht zou belezen’.
a. Omschrijf kort (in maximaal 100 woorden) de rol van Jan en de rol van Sijbrech in dit lied.
Sijbrech is een mooie dame, zij is het voorbeeld van hoe je je niet moet gedragen in een relatie. Sijbrech misbruikt het feit dat Jan een relatie met haar wil door dominant te zijn over hem. Ze slaat hem en zegt dat hij haar maar moet verdragen, als hij echt ‘Reine Liefde’ voor haar heeft.

b. Leg uit wat Jan en Sijbrecht bedoelen met de refreinregel ‘Reine liefd’ kan niet vergaan’.
Met de regel: ‘Reine liefd’ kan niet vergaan’, bedoelen ze: echte liefde vergaat niet.

3. Ga naar http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm en lees
sonnet 134 en sonnet 292.
a. Vergelijk deze sonnetten met ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft, dat in het Terzijde bij deze pagina (Hooft op vrijersvoeten) is opgenomen). Zie je overeenkomsten of verschillen?
De sonnetten en de het gedicht van P.C. Hooft rijmen op de zelfde manier.

Allen gaan over de liefde. In het begin gaan ze echt over de liefde, aan het einde gaan ze over onbereikbare liefde. Dit is te merken aan het feit dat ze over verdriet en pijn gaan.

b. Voldoen de sonnetten aan de algemene regels die op de literatuurgeschiedenispagina ‘Revolutie in de Nederlandse literatuur’ gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.
Ja. Een sonnet is een gedicht van veertien regels met een inhoud die een onverwachte wending neemt, vaak na de achtste versregel. In de jaren ‘80 werd het sonnet gekozen tot instrument voor originaliteit, individualisme en expressie van gevoelens. In de renaissance was dit anders, men bootste juist het werk van anderen na (imitatio) en bracht algemene gevoelens onder woorden. De herschrijving moest wel zo origineel mogelijk zijn. Zo toon je eer aan het voorbeeld en liet je zien dat je zelf ook talent had.

Liefde in woord en beeld
1. Waarom staan emblemen bekend als een activerende vorm van literatuur?
Een embleem bestaat uit drie onderdelen, een afbeelding, het motto en een langer onderschrift in poëzie of proza. Deze moet de lezer zelf combineren om zo de achter liggende boodschap de achterhalen. Dit vergt dus activiteit.

3. Lees de schrijverspagina ‘Jacob Cats en Adriaen Poirters – twee geloven, één
doel’. Hier zie je een van de emblemen uit Poirters’ bundel Het masker van de wereld afgetrokken.
a. Beschrijf wat er op de pictura gebeurt en wat de teksten betekenen.
In de pictura staat een aap die een baby aapje vasthoudt, het is een lelijke aap. In de teksten heeft alles waar Venus zijn pijlen op schiet schoonheid. De aap is gelukkig met de baby. Toch vindt iedereen wel een manier op alle schoonheidsfoutjes te bedekken. Maar liefde ziet verder dan de schoonheidsfoutjes.

b. Welke boodschap wil Poirters met dit embleem geven?
De teksten staat dat overal schoonheid in ziet. Ook al ziet niet iedereen overal de schoonheid van.

c. Zoek een stripje van Fokke en Sukke over het liefde of het huwelijk. Vergelijk dit met het embleem van Poirters. Let daarbij op de volgende punten:
• Welke overeenkomsten zie je? En welke verschillen?
• Vind je Fokke en Sukke-strips een voorbeeld van moderne emblematiek? Beargumenteer je antwoord.
Op zich zijn Fokke en Sukke-strips een voorbeeld van emblematiek. Je moet de achterliggende boodschap zelf vinden. Toch is er een verschil, want het heeft alleen een afbeelding en een bijschrift van maar één lijn. Er is niet nog een langer bijschrift.

Rederijkersliteratuur
1. Voor de rederijkers in Noord en Zuid was de Nederlandse taal een uitdaging.
Noem twee voorbeelden die op deze pagina genoemd worden waaruit dat blijkt.
Dichten was voor hen geen beroep maar een hobby.
Bij de rederijkers ging het erom wie binnen de gestelde grenzen de vele mogelijkheden van de taal het meest kunstzinnig gebruiken kon, en zo zijn boodschap over wist te brengen. Hier achter zat nog een diepere gedachte. Men ging er namelijk vanuit dat God orde in van schepping had gebracht, op groot en op klein niveau. Men moest in de verschillende kunst vormen deze ‘goddelijke harmonie’ naar voren te laten komen in inhoud en vorm. Aandacht voor de vorm mocht niet ten koste van de inhoud gaan, maar was daar juist een eerbetoon aan.
Ook was er aandacht voor de volgorde van de versregels. 

2. Waarom besteedden de rederijkers in hun werk zoveel aandacht aan het samenspel van inhoud en vorm?
Hiermee moesten ze de goddelijke harmonie uitten die god had gecreëerd bij de schepping van de mens en het heelal.

3. Lees de themapagina’s ‘Leven en sterven voor het geloof’ en ‘De geschiedenis in een notendop’.
a. Bedenk twee thema’s voor een zeventiende-eeuws landjuweel.
1. De vorming van de protestantse kerk.
2. Het einde van de 80-jarige oorlog.

b. Aan welke eisen voor de vormgeving moeten de inzendingen voldoen?
De schrijver moet met de taal zijn boodschap zo kunstig mogelijk over weten te brengen. 

c. Welke thema’s kunnen tegenwoordig centraal staan bij een dergelijke wedstrijd, bijvoorbeeld een poetry slam? Motiveer je antwoord.
Tegenwoordig zijn thema’s als discriminatie, terrorisme, onderwijs en de economische crisis meer centraal dan thema’s als het geloof of oorlog. Aangezien geloof niet meer een echt grote rol speelt in Nederland en wij natuurlijk op het moment niet in een oorlog zitten.