donderdag 6 juni 2013

Tirza (Arnon Grunberg)

Vraag 1          “Alle liefde is een offer” (blz. 12 van  “Tirza”)
a          Hoe centraal staat liefde in “Tirza”? Beargumenteer je antwoord.
Liefde staat heel centraal in ‘’Tirza’’. Tirza’s vader geeft Tirza alle liefde omdat zijn vrouw en zijn oudste dochter hem hebben verlaten. Verder is ook de liefde van Tirza voor haar vriendje Choukri heel belangrijk. Ook ontstaat er liefde tussen Jörgen, de vader van Tirza, en het Afrikaanse meisje.

b          Het boek heeft z’n motto ontleend aan “Monogamie”(1996) van de Engelse
psychotherapeut en schrijver Adam Philips
Noteer het motto en leg een verbinding met de roman.
‘’A couple is a conspiracy in search of a crime. Sex is often the closest they can get.’’ – Adam Phillips

Letterlijke vertaling van dit motto: ‘’Een stel is een samenzwering op zoek naar een misdaad. Seks is meestal het dichtstbijzijnde dat ze kunnen krijgen.’’
In ‘’Tirza’’ wordt seks veel in verband gebracht met geweld. Zowel de seks van Jörgen Hofmeester met zijn ex-vrouw, de seks van Ibi met de bovenbuurman en de seks van Tirza met Choukri heeft hier mee te maken.
Er wordt vaak gesproken over het beest in Jörgen. Daarmee bedoelt hij zijn zin in seks.
 

Vraag 2          Hofmeester heeft een verbond met Tirza en in eerste instantie ook met Ibi.
a          Waaruit bestaat het verbond met Tirza? (Baseer je antwoord op blz. 11, 40,
46/47, 123, 153, 178, 185, 196, 198, 218, 220/221, 306 en 429)
Blz 11: Tirza, de best gelukte. Uitstekend gelukt, zowel van binnen als van buiten.
Blz 40: Tirza vindt dat haar moeder haar in de steek heeft gelaten. Hofmeester leest stukjes uit de krant voor die hij grappig vindt. Tirza vindt ze niet grappig, maar vindt het oké dat hij dit doet.
Blz 46/47: De afwezigheid van een partner betekent voor Hofmeester vrijheid. Hij was samen met zijn kind. Onafscheidelijk waren ze, het kind en hij.
Als het om Tirza gaat, is Hofmeester altijd bang geweest voor het verlies.
Blz 123: ‘Tirza’, had hij gezegd toen Tirza een jaar oud was. ‘Jij allermooiste, jij allerliefste. Jij bent onze zonnekoningin. Alles kun je, want jij bent de zonnekoningin.’
Blz 153: Tirza. Hij heeft al die jaren voor haar geleefd, door haar geleefd, met haar geleefd, naast haar geleefd, onder haar.
Blz 178: Hij had Tirza nog. Niet alles was hem afgenomen. Ze hadden hem het mooiste gelaten, het beste, het liefste. Ze hadden hem de zonnekoningin gelaten.
Blz 185: Hofmeester lgt Tirza uit hoe ze een jongen moet verleiden.
Blz 196: Hofmeester wil geen reden hebben om zonde Tirza te leven. Zonder haar is leven niet meer denkbaar, en wat niet denkbaar is, is ongewenst. Zij is zijn bestaansrecht.
Blz 198: Hij drukt haar tegen zich aan, zijn leven, zijn bestaansrecht.
Blz 218: Tirza laat aan haar vader zien dat zij een vrouw is.
Blz 220/221: ‘Je hebt geen vrouw papa’, fluisterde ze. ‘Ik ben de enige vrouw die je hebt’.
Blz 306: Hij moet niet bang zijn. Tirza zal terugkomen uit Afrika.
Blz 429: Tirza de zonnekoningin. Zijn leven. Zijn hoop. Zijn toekomst.

Aan deze stukjes tekst zie je duidelijk dat Hofmeester lééft voor Tirza. Zij is alles voor hem.

b          Waaruit bestond het verbond met Ibi? (zie blz. 81/84, 92 en 96/122)
Blz 81/84: Van Ibi verwachtte hij veel, van Tirza alles. Ibi heeft haar studie natuurkunde opgegeven om in Frankrijk een bed & breakfast te beginnen. Als hij er aan denkt, maakt het Hofmeester misselijk.
‘Ben je gelukkig?’ vraagt hij. ‘Sinds wanneer interesseer jij je voor mijn geluk pap?’ ‘Ik interesseer me voor je welzijn’. ‘Welzijn is niet hetzelfde als geluk pap’.
Blz 92: Alsof ze zijn schaamte doorzag. En dat inzicht maakte haar minder vrij, bond haar aan de man die ze ‘papa’ moest noemen…..
Het was wat vade en dochter bond. Het was hun geheim, het was hun verbond. Het was het enige moment dat ze weer vader en dochter waren en geen vreemden die toevallig in hetzelfde huis woonden.
Blz 96/122: Hofmeester betrapt Ibi met de huurder.

Hofmeester en zijn dochter Ibi leven met elkaar zonder emotionele band. Ze laten elkaar begaan. Ze hebben een bloedband, maar voelen daar verder niets bij.
 
c          Waardoor loopt dat verbond met Ibi stuk? (zie ook blz. 81/84, 92 en 96/122)
Dat verbond met Ibi loopt stuk door de vrijpartij van Ibi en de huurder. Hofmeester betrapt hen. De manier waarop hij hiemee omgaat maakt het laatste beetje gevoel tussen Ibi en hem stuk.

d          In hoeverre is er sprake geweest van een verbond tussen Hofmeester en z’n
vrouw? (Baseer je op blz. 41, 53/74, 148, 152, 204/207, 260, 262 en 307)
Blz 41: Je kunt gerust zeggen dat ik het niet bij je uit hield Jörgen. Niemand had het hier uitgehouden. Niemand die normaal is.
Blz 53/74: ‘Stoort het je dat ik er ben?’, vroeg ze. ‘Ik weet het niet,’ zei hij. ‘Misschien was het beter geweest als je niet was gekomen, maar je bent er. Dat is goed.’
‘Mijn Jörgen. Weet je, ik heb me nooit tot je aangetrokken gevoeld. Nooit.’
‘Sloom vond ik je, niet alleen in bed, ook daarbuiten.’
‘Er was geen lust tussen ons.’
‘Het beest in ons is dood.’
Blz 148: Als zijn vrouw een feest gaf, trok Hofmeester zich terug. Of hij ging met hapjes rond. Dan hoefde hij niet met iemand te praten.
Blz 152: Ik ben naar jou terug gekomen. Omdat ik wist dat je me niet zou wegsturen.
We hebben niemand anders.
Blz 204/207: Hij walgt van haar en hoe meer hij walgt, hoe meer hij hoopt dat ze nog even tegen hem aangedrukt blijft staan.
‘Ga weg vieze vrouw, ga weg.’
En terwijl hij zijn handen afveegt aan zijn schort bedenkt hij dat hij ‘wij’ heeft gezegd. Wij, zonder erbij na te denken. Hij haat wij.
Weet je wat wij zijn, wij met z’n tweetjes? Wij zijn kapot.
Blz 260: Ik ben alleen maar terug gekomen omdat ik nergens anders heen kan. Niemand wilde mij, Jörgen. Niemand wilde mij.
Blz 262: ‘Hoe lang blijf je?’ vraagt hij. ‘Ik weet het niet,’ zegt ze. ‘Ik kan nergens heen. Waar moet ik heen? We kunnen nergens heen.’

Hofmeester en zijn vrouw voelen zich niet tot elkaar aangetrokken. Vroeger niet, en nu nog steeds niet. Ze accepteren elkaar omdat ze niemand anders hebben. De vrouw zegt steeds onaardige dingen tegen Hofmeester. Toch accepteert hij dat ze weer bij hem komt wonen.
 

Vraag 3          De echtgenote van Hofmeester verwijt hem oorzaak te zijn van Tirza’s anorexia.
a          Welke “fout” beging Hofmeester in de opvoeding van Tirza, waardoor ze ziek
werd? (zie blz. 81/82, 169/170, 212/221, 228, 230/233, 236, 238 en 365)
Blz 81/82: Van Ibi verwachte hij veel, van Tirza alles. Dat allebei z’n dochter zouden promoveren beschouwde hij als iets vanzelfsprekends.
Blz 169/170: Vroeger las hij veel voor aan de kinderen, ook uit boeken die ze nog niet konden begrijpen. Om de liefde voor kunst en cultuur bij te brengen, moet je kinderen op hun tenen laten staan.
Blz 212/221: ‘Praat u wel eens met uw dochter?’ ‘Ik praat veel met haar. De laatste tijd veel over Tolstoj. Zijn afwijzing van de kunst, van de literatuur…’ ‘Daarover praat u met een meisje van 14?’ ‘Ze is hoogbegaafd, zoals u weet. Hoog- hoogbegaafd.’
Blz 228: ‘Tja,’ zei de man. ‘Ze is bezig controle over haar leven te krijgen, de controle te herwinnen. Haar ziekte is daarbij eigenlijk een middel.’
Blz 230/233: ‘Jij,’ zei ze, ‘Jij hebt dat kind vergiftigd. Geen moment heb je het alleen gelaten. Geen moment had het rust. Moest het niet naar celloles, dan moest het wel naar zwemles, moest het niet naar zwemles, dan moest het wel voorgelezen worden uit weet ik welk boek uit de Russische bibliotheek, moest het niet voorgelezen dan moest het wel mee om wijn te kopen. Je hebt haar kapot gemaakt.’
Blz 236: Controle. Alsof in dat woord de verklaring zat voor alles. Voor zijn leven, de ziekte van zijn dochter.

Hofmeester verwachtte veel, heel veel van Tirza. Hij legde de lat voor haar heel hoog. Meerdere keren in het boek zegt Hofmeester dat Tirza hoog- hoogbegaafd is.

 

Na de diagnose “anorexia” probeert Hofmeester afstand te nemen en probeert zijn
angst onder controle te houden. (vanaf blz. 238)
b          Hoe denkt Hofmeester over controle en beheersing? (Baseer je op blz. 18, 24,
26, 31, 80, 108, 110/111, 137/141, 188, 228, 236, 389 en 403)
Blz 24: De zwakte, hij verafschuwde de zwakte. Hij haatte de zwakte.
Blz 26: Langzaam kalmeerde hij. Hofmeester had alles weer onder controle.
Blz 80: Hofmeester laat niets aan het toeval over. Men moet zich voorbereiden op wat mis kan gaan.
Blz 108: Deze keer beheerste hij zich, hij had alles weer onder controle.
Blz 137/141: Vanaf die dag reisde hij vijf ochtenden per week naar Schiphol. Hofmeester ontwikkelde een routine. In de ochtend deed hij de twee vertrekhallen, dan lunchpauze, een broodje brie en een appel, water dronk hij op de herentoilet. Tijdens de lunchpauze las hij het manuscript van de auteur uit Azerbeidzjan. En in de middag deed hij de vertrekhal weer.
Blz 228: Controle, herhaalde Hofmeester, alsof het een woord in een vreemde taal was waarvan hij de betekenis niet kende, en zo voelde het ook. Hij wist niet meer wat controle betekende. Hij schreef het woord op in zijn notitieboekje, zonder dat hij precies begreep waarom, en hij onderstreepte het een paar maal.
Blz 236: Hij keek naar zijn eigen handschrift, naar het woord zelf, alsof in dat woord controle, in de twee onderstrepingen, de verklaring zat voor alles. Voor zijn leven, de ziekte van zijn dochter, de ziekte van de blanke middenklassen, de ziekte die hij was en die hij niet meer wilde zijn.
Blz 389: Ik ben een mens zonder mededogen. Ik veloor mijn controle wellicht. Maar pas toen ik mijn controle verloor werd ik wie ik was. Dat gedeelte van Jörgen Hofmeester dat buiten de wet staat is zijn harde kern. Daarom ben ik hier. Zo ben ik hier beland. Omdat ik er niet langer aan hoef te twijfelen wie ik ben.
Blz 403: Nu weet je wie ik ben. Ik wist het zelf ook niet. Je weet niet wie je bent tot je de controle verliest.

Hofmeester probeert alles onder controle te hebben. Zijn hele leven bestaat uit controle en beheersing. Hij zal nooit iets doen in een andere volgorde of op een andere manier dan hij gewend is. Alleen als hij zijn dochter vermoord is hij de controle kwijt.

c          Waarvoor is hij zo bang?
Jörgen Hofmeester is bang om zichzelf te leren kennen. Zolang hij alles probeert onder controle te houden, gaat het goed. Maar hij is bang om de controle te verliezen waardoor de echte Jörgen Hofmeester naar boven komt.
 

Vraag 4          “De vernedering, dat was de constante factor”. (zie blz. 131)
Waaruit bestaat de vernedering van Hofmeester in:
a          het gesprek met z’n echtgenote (blz. 55/74)?
Zijn echtgenote zegt zich nooit tot Hofmeester aangetrokken te hebben gevoeld. Ze vond Hofmeester te oud. Haar vriendinnen vroegen: Wat moet je met die oude sukkel? Een oud trekpaard. Hij is oud, maar als hij dood is heb je nog een leven voor je.
Hofmeester: ‘Ik ben niemand. Mijn ego was groot, maar ik heb het gehalveerd en jij hebt het vermalen tot een gehaktbal.’
De vernedering van Hofmeester in het gesprek met zijn echtgenote bestaat uit de uitspraak van zijn echtgenote dat hij een onaantrekkelijke sukkel is. Zij voelt zich seksueel niet tot hem aangetrokken en vraagt zich zelfs af of Hofmeester misschien homo is.

b          de scène met Ibi (blz. 96/108)?
Hofmeester betrapt zijn dochter Ibi tijdens een vrijpartij met de huurder. Hofmeester wordt razend. Hij slaat een lamp stuk op het hoofd van de huurder en neemt Ibi mee. De huurder keek triomfantelijk toen hij seks met Ibi had. Ibi is minderjarig. Hofmeester wilt zijn dochter beschermen, maar hierdoor wordt hij buitengesloten door zijn vrouw en dochters. Ibi blijkt vaker seks te hebben gehad en zelfs de pil te slikken zonder dat Hofmeester hiervan op de hoogte is. Hij merkt dat hij er niet bij hoort. Hij lijkt wel uit een ander land te komen.

c          het debacle met het hedge fund (blz. 172/176)?
Hofmeester belegt een miljoen in een hedge fund. Een hedge fund is een soort beleggingsfonds dat winst kan maken als de markten niet stijgen. De bankadviseuse adviseert Hofmeester zijn beleggingen te spreiden, maar hij weet het zeker: ‘Je moet vertrouwen hebben, een beetje risico hoort erbij.’ Dan, twee jaar later, komt Hofmeester bij de bank en blijkt zijn geld in rook te zijn opgegaan. Verdwenen. Weg. Hofmeester voelt zich verslagen door de wereldeconomie. De wereldeconomie is een vijand, eindelijk een echte vijand, zonder naam en gezicht, waar je geen verhaal kan halen. Dan hoort hij van de bankadviseuse dat een van de oorzaken de elfde september is. Hierdoor krijgt de anonieme wereldeconomie een gezicht, een lichaam, een naam voor Hofmeester. Mohammed Atta, de piloot van het eerste vliegtuig dat op elf september in het WTC vloog, heeft Hofmeesters hedge fund ‘onthoofd’. Hofmeester is al zijn geld kwijt.

d          de scène met Tirza en Choukri (blz. 300)?
Hofmeester betrapt Tirza en Choukri tijdens een vrijpartij. Tirza ligt op tafel. In Hofmeesters ogen wordt ze gebruikt door Mohammed Atta, opengescheurd. Hij vindt het dierlijk, afschuwelijk, onbegrijpelijk. Eerst heeft Atta zijn geld afgepakt, nu ook zijn geliefde dochter.

e          de scène met de werkster (blz. 386)?
Letterlijk zegt Hofmeester over zijn seksuele relatie met zijn werkster: ‘De kern van seksualiteit tussen volwassenen is de vernedering. Op zichzelf stelt seks niet zoveel voor. Op de vernedering na. Dat is waar het om gaat. Het genot zit in de vernedering. De verlossing zit in de vernedering.’
          

Vraag 5          Een mens zijn die voor anderen bestaat, betekent dat je een offerende mens bent.
Welk offer schuilt in de volgende overweging van Hofmeester: “Hij heeft het voor
anderen gedaan (…..) In de veronderstelling dat je pas echt leeft, als je het voor anderen doet, dat je niets bent als zelfverzorgend individu. genoeg hebben aan jezelf, je werk, aan Schiphol, dat is de ware doodzonde” (blz. 269)?
Hofmeester vindt dat hij leeft voor anderen. Hij had zelf zijn leven graag besteedt aan het schrijven van een naslagwerk over expressionistische dichters, maar heeft dit nooit gedaan omdat hij pas echt leeft als je het voor anderen doet.

           
                 
RECENSIEOPDRACHT:           lees eerst de bijgevoegde recensie goed door.
Recensie 1 door Mathijs de Ridder:
a          Hoe denkt de recensent(e) over het boek “Tirza”?
De recensent vindt het boek Tirza zeer goed.
‘Arnon Grunberg in topvorm, on-Nederlands, dé roman over het Nederland van na elf september 2001.

b          Met welke argumenten ondersteunt hij(zij) zijn(haar) standpunt?
In de recensie van Mathijs de Ridder staat:
·         Goede romans zijn boeken die verder kijken dan de navel van de schrijver. Tirza is alles behalve navelstaarderig.
·         Grunberg heeft geen beschrijvingen nodig om de lezer de mislukte persoonlijkheid van Hofmeester in de moderne wereld te laten voelen. Het boek is er tot in de kleinste details van doordrongen.
·         Het is Grunbergs grootste verdiensten dat dit verhaal exemplarisch is voor de wereld na 9/11.
·         Wat Tirza tot een grote roman maakt is de uitgebalanceerde compositie.
·         Maar er schuilt een nog veel gevaarlijker schoonheid in het boek en dat is de alledaagsheid.
·         Het is een akelig prachtig beeld van uw samenleving, waarmee Arnon Grunberg u kwetsen komt.

c          Vergelijk jouw mening met die van de recensent(e).
Noteer verschillen en overeenkomsten.
Ik ben het met de schrijver van de recensie eens dat het verhaal heel eenvoudig lijkt, maar er schuilt veel meer achter. Je leest mee hoe het dagelijks leven van Hofmeester verloopt, maar ondertussen is er meer aan de hand ‘in zijn gedachten’.

Ik ben het ook met de Ridder eens wat betreft het gegeven dat dit een super-Nederlandse roman is. Het speelt zich voornamelijk in het huis in Amsterdam af, met Nederlandse gewoontes, Nederlandse maaltijden enz. Het leest hierdoor makkelijk.

Ik ben het niet eens met de Ridder wat betreft zijn mening over dé roman over het Nederlands van na elf september. Het is een goed geschreven boek met een bijzonder plot. Maar ik vind dat de Ridder hiermee overdrijft.

Verder vind ik dat de recensent taal gebruikt die niet past bij het boek. Bijvoorbeeld: ‘’Het is het hysterische westen dat rondtolt in een logica van goed en kwaad, waarin het kwade niet een nog veel groter en uit fatsoen geboren kwaad wordt bestreden.’’ Ik vind het ook te ver gezocht.

 

KEUZEOPDRACHT:     maak in ieder geval drie van de vier onderstaande opdrachten.
K2        Bedenk vier andere goede titels voor het boek.
            Ga daarbij als volgt te werk:
a          Bedenk eerst waaraan een goede titel moet voldoen
Ik vind het belangrijk dat een titel of:
·         pakkend is. Het moet je interesse wekken om het boek te gaan lezen.
·         slaat op de hoofdpersoon in het boek.
·         geheimzinnig is. Je moet je dan afvragen waar het verhaal dan naartoe leidt.
·         het verhaal samenvat.
·         slaat op een thema uit het boek.

b          Noteer de vier titels
1.    Hofmeester
2.    Zonnekoningin
3.    De liefde voor een dochter
4.    Nooit meer hoog- hoogbegaafd

c          Leg voor elke titel uit waarom die goed bij het boek past
Breng die titels dus steeds in verband met het thema en motieven van het boek.
1.    Hofmeester is tenslotte de persoon in het boek waar je het meeste over te weten komt. Je kent zijn manier van leven, zijn gedachten, zijn problemen.
2.    Tirza is Hofmeesters oogappel. Voor hem draait alles om haar. Haar geluk, haar toekomst. Hij noemt haar zijn zonnekoningin. Haar geluk is hem alles waard. Wanneer hij denkt dat Choukri (in zijn ogen Atta) Tirza ongelukkig maakt, rest hem niets anders dan zijn zonnekoningin te vermoorden.
3.    De liefde van Hofmeester voor Tirza gaat zo ver, dat hij er alles voor over heeft. Hier draait eigenlijk het hele verhaal om.
4.    Hofmeester vindt dat Tirza hoogbegaafd is. Hij verwacht heel veel van haar. Hij legt de lat voor haar zó hoog, dat zij zelfs een eetstoornis ontwikkelt. Pas als hij deze controle op het (en haar) leven probeert kwijt te raken wordt zijn relatie met haar iets normaler. 

K3        Ga op zoek naar twee gedichten die goed passen bij het boek.
a          Neem deze gedichten op in je verslag.
1.
Het huwelijk – Willem Elsschot 
Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd
 in d’ ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
 haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
 toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
 
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard
 en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeren,
 hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
 en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paar.
 
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
 het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
 Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
 en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
 
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
 Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
 en rennen door het vuur en door het water plassen
 tot bij een ander lief in enig ander land.
 
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
 staan wetten in den weg en praktische bezwaren,
 en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
 en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
 
Zo gingen jaren heen. De kinderen werden groot
 en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
 bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
 een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
 
2.
Onzichtbaar – Hans en Monique Hagen 
 
een zucht is onzichtbaar
 net al de wind
 de nacht is onzichtbaar
 als de dag begint
 onzichtbaar zijn de dingen
 die ik kwijt ben
 die ik nooit meer vind
 maar
 met mijn ogen dicht
 zie ik alles
 wat mijn hoofd verzint
 
b          Zeg in eigen woorden wat er in de gedichten staat.
Gedicht 1: Dit gedicht gaat over een man die getrouwd is maar daar spijt van heeft.
Gedicht 2: In gedachten kun je alles werkelijkheid laten zijn.
 
c          Noteer zeker vijf overeenkomsten tussen het gedicht en het boek.
Gedicht 1:
1.    De man vindt de vrouw niet meer aantrekkelijk.
2.    Hofmeester gaat ook een seksuele relatie aan met iemand ‘in een ander land’, namelijk de Ghanese werkster.
3.    In het gedicht staat ‘en hoe zij tot hem opkeek, als een stervend paar.’ In het boek zegt de vrouw ook dat het beest in hen dood is.
4.    ‘Hij dacht: Ik sla haar dood.’ In het boek knijpt Hofmeester de keel van zijn vrouw dicht.
5.    De kinderen zagen dat hun vader een vervaarlijke aanblik bood. In het verhaal is Hofmeester de moordenaar van zijn dochter.

Gedicht 2:
Dit gedicht vind ik heel toepasselijk voor Hofmeester. Hij zal Tirza nooit meer vinden, maar in zijn gedachten is ze er gewoon nog en gaat hij naar haar op zoek. Hofmeester ‘ziet alles wat zijn hoofd verzint.’

K4        In dit pakketje bevinden zich minimaal twee recensies.
            Eén recensie heb je al behandeld bij de verplichte recensieopdracht.
a          Hoe denkt de andere recensent(e) over het boek “Tirza”?
b          Met welke argumenten ondersteunt hij(zij) zijn(haar) standpunt?
A+b:
Recensie 2 – Arjen Fortuin

De recensent vindt dat de schrijver zijn personages bestuurd als in een 19de eeuwse roman. Volgens hem gaat Tirza over de bevrijding van het beest uit de burger. Verder schrijft Fortuin over de jonge schrijven Grunberg en zijn eerder geschreven boeken. Volgens hem is het boek Tirza geschreven door een trotse, serieuze en vooral ambitieuze schrijver, die zich met het schrijven van iedere roman verder heeft ontwikkeld. De recensent is dus heel positief over de schrijver. Hij vindt het verhaal geduldig maar dwingend geschreven. Een boek dat je niet snel weglegt.

c          Vergelijk de meningen van beide recensenten met elkaar.
d          Noteer in een overzichtelijk schema de overeenkomsten en verschillen.
C+d:
Mathijs de Ridder:
·         Grunberg ontmaskert het kwaad dat in onszelf huist.
·         Tirza is een onrustwekkend portret van de blanke middenklasse.
·         Een super-Nederlandse roman.
·         Dé roman over het Nederland van na elf september 2001.
·         Een grote roman door een uitgebalanceerde compositie.
·         Een lang verstopte plot.
·         De schoonheid van het boek is de alledaagsheid.
·         Een prachtig beeld van de samenleving.
 
Arjen Fortuin:
·         Grunberg is een trotse en serieuze schrijver.
·         Tirza gaat over de bevrijding van het beest uit een voorbeeldige burger.
·         De meest precieze en complete roman die Grunberg schreef.
·         De spannendste roman van Grunberg.
·         Een breekpunt in het boek is als blijkt dat Hofmeester Tirza niet kan beschermen.
·         De schrijver houdt zich op de achtergrond: weinig grappen.
·         Hofmeester is een geloofwaardig personage.